Klantenservice

Kinderen en avondmaal is hieronder te downloaden

Prijs

€ 10,75

Voor artikelen n.a.v. synodebesluiten over M/V en ambt
zie menuoptie: Artikelen M/V.
Hier kunt u ook een model-revisieverzoek plus toelichting downloaden, zie verder www.bezinningmvea.nl.

 

Oude cahiers

Een aantal oudere uitverkochte cahiers is in pdf-formaat beschikbaar en zijn op de website gezet. Het hele cahier kan gratis worden gedownload.
Hieronder een overzicht van de cahiers en de datum van beschikbaarheid.
Klik HIER.

 

Oude cahiers lijst

De pdf van het cahier is vanaf de genoemde datum beschikbaar op de betreffende cahierpagina.
Klik op de titel voor inhoud en download.

 

Nr.

Auteur

Titel

Beschikbaar

2

J.J. Arnold

Wandelen met God

10 oktober

12

W.G. de Vries

De vrijmaking in het vuur

10 oktober

13

J. Kamphuis

K. Schilder - Een gereformeerd antifascist

21 oktober

30

H.J. Room / P.L. Voorberg

De zondag

28 oktober

31

T. Dekker

Wie een oor heeft . . .

4 november

32

J.W. Maris

De charismatische beweging en wij

11 november

55

J. Kamphuis 

In de voetsporen van gereformeerde kerken in de diaspora 

18 november

35

J. Wesseling / E. Brink

Alles in Christus

25 november

37

H. Drost

Gods huis - Open huis

2 december

39

L.E. Leeftink

Tot versterking van ons geloof

9 december

46

J. Kamphuis

In de voetsporen van Huldrych Zwingli & Johannes Calvijn

16 december

48

H.G.L. Peels

Heilig is Zijn naam

7 januari

50

H.M. Ohmann

Spreuken

14 januari

33

A.N. Hendriks

Van God gezonden

21 januari

 

Natanaël (noten)

Noten uit het artikel van Rob van Houwelingen

(Nader Bekeken nr 9, september 2016)

 

Noten:

1       Mat. 3:1-17; Luc. 4:1-22.

2       Joh. 1:29-36.

3       Joh. 1:20.

4       Joh. 1:29; vgl. 1 Joh. 2:2; 3:5.

5       Deze figuur komt voor in Joh. 1:35-43; 13:23-25; 18:15-16; 19:26-27; 20:2-10; 21:7a; 21:20-24.

6       In Joh. 1:29,35,40,44; 2:1 staan dagnotities.

7       In de Hebreeuwse Bijbel komt deze naam voor als Netanel.

8       Of Talmai, een naam die in de Hebreeuwse Bijbel voorkomt.

9       Mat. 10:3; Mar. 3:18; Luc. 6:14; Hand. 1:13.

10     Joh. 21:2. Zie voor de vraag van Natanaël ook Joh. 7:41.

11     Zie Joh. 9:21.

12     Gen. 27:35-36; Hos. 12:4.

13     Gen. 28:12.

14     Gen. 32:28-29; 35:10. De naam Israël betekent volgens sommigen: ‘hij die strijdt met God’; volgens anderen: ‘God strijdt’.

15     In het Johannes-evangelie: 2:24-25; 4:18-19; 6:70-71; 13:21.

16     Zoals Zacheüs: Luc. 19:4-5.

17     1 Kon. 5:5 [4:25]; Zach. 3:10.

18         Voor het volgende is gebruikgemaakt van Richard Bauckham, Gospel of Glory. Major Themes in Johannine Theology (Grand Rapids, Baker Academic, 2015), chapter 7 [163-180].

19     Jes. 53:9, Willibrordvertaling.

20     Joh. 12:13.

21     Joh. 18:33,39; 19:3,19,21.

22     In het Johannes-evangelie legt de evangelist soms aan zijn lezers uit dat iets bij ‘de Joden’ gebruikelijk is.

23     Joh. 1:51.

24     Joh. 1:14; 20:30-31; 21:24.

25     Joh. 2:1-11.

26     Joh. 4:46-54.

27     Mar. 14:28; 16:7.

28     Joh. 21:2, na hoofdstuk 1 de enige andere plaats waar de naam Natanaël vermeld wordt: ‘Natanaël uit Kana in Galilea.’

29     Joh. 20:24-29.

30     Joh. 21:1-14.

31     Joh. 21:11.

32     Luc. 5:1-11; Joh. 6:5-15; Mar. 16:20.

33     Joh. 18:36; Hand. 1:6-7.

34     Mat. 28:19-20; Joh. 20:21-23; Hand. 1:8.

35     Luc. 24:50-51; Joh. 13:36-14:12; 14:27-31; 16:5-28; Hand. 1:2.

36     Hand. 1:9-11.

37     Hand. 1:12-14.

38     Hand. 2:22; 3:12; vgl. 5:35; 13:16; 21:28.

39     Hand. 2:33.

40     Hand. 15:1-29.

41     Rom. 11:1; vgl. 2 Kor. 11:22.

42     Rom. 9:6, Willibrordvertaling.

43     Zie voor deze traditie Eusebius, Kerkgeschiedenis V 10,3; Hiëronymus, Beroemde mannen, p. 36.

44     Bartolomeüs wordt door de Armeense Kerk als een van haar grondleggers beschouwd.

45     Omwille van het evangelie zou Bartolomeüs levend gevild zijn. Vandaar dat hij in de kunstgeschiedenis wel wordt afgebeeld met een mes en/of een afgestroopte huid, zoals door Michelangelo (detail van het fresco ‘Het laatste oordeel’ in de Sixtijnse Kapel te Rome) en door D’Agrate (heiligenbeeld in de Dom te Milaan). Zie verder: http://www.heiligen.net/heiligen/08/24/08-24-0071-bartolomeus.php.

46     Heidelbergse Catechismus, zd. 1.

47     2 Tim. 4:18; 2 Petr. 1:11.

48     Op. 14:5.

49     Op. 19:16; vgl. 17:14.

50     Aldus de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.

 

 

 

 

Onder het menu KLANTENSERVICE is de volledige abonneeservice van het blad Nader Bekeken en de cahiers opgenomen, zoals:
1. Bestellen van abonnementen en losse nummers
2. Service m.b.t. informatie, wijzigingen en klachten

Het menu BESTELLEN is hiermee vervallen.

 

Een repeterende breuk? (noten)

Noten uit het artikel van Pieter Niemeijer

(Nader Bekeken, nr 1, januari 2016)

 

Noten:

1    Voor de manier waarop K. Schilder de eenheid van de kerk beklemtoont, zie C. Trimp, Kerk in aanbouw, p. 82-90.

2    J. van Oort, Augustinus over de kerk, p. 80-83.

3    J. Calvijn, Institutie, IV.1.12.

4    P.L. Voorberg, Doop en kerk, p. 69.

5    J. van Oort, Augustinus over de kerk, p. 91; H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 72-74.

6    H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 68v.

7    J. van Oort, Augustinus over de kerk, p. 92. Ook als gereformeerden spreken we terughoudend over de excommunicatie. Een buitensluiting uit de kerk kan onontkoombaar zijn, maar dan gaat het altijd om iemand die zelf alle band met Christus verbreekt en niet uit zijn werk en evangelie leven wil, en zo zichzelf buiten de kerk plaatst. De kerk doet in haar buitensluiting niet anders dan dat constateren en er rechtsgevolgen aan verbinden. We noemen dat het ‘declaratorisch’ karakter van de uitsluiting; vgl. het formulier voor de openbare kerkelijke tucht, in gebruik bij de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt): ‘Daarom verklaren wij als herders en opzieners van deze gemeente in de naam van onze Heer Jezus Christus, dat N.N., die zichzelf al buiten de gemeente van Christus heeft gesloten, nu officieel buitengesloten wordt.’

8    J. van Oort, Augustinus over de kerk, p. 83-85.

9    J. Faber, Vestigium ecclesiae, p. 132; H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 53-58.

10  J. van Oort, Augustinus over de kerk, p. 91.

11  J. Calvijn, Institutie, IV.1.13.

12  ‘De definitieve besluitvorming in de vorm van excommunicatieve maatregelen werd in al deze gevallen als beslissende koersbepaling (en dus als einde van een proces) beschouwd’, C. Trimp, Kerk in aanbouw, p. 276. Vgl. ook de bijdrage van J. Kamphuis, ‘De kerk in de Acte van Afscheiding’, in: D. Deddens en J. Kamphuis (red.), Afscheiding – Wederkeer. Opstellen over de Afscheiding van 1834, Haarlem, Vijlbrief, 1984, p. 95-116.

13  Vgl. ook hier: J. Kamphuis, De kerk in de Acte van Afscheiding.

14  Met alle gevolgen voor de geloofszekerheid die dat meebrengt: is mijn doop een echte doop of niet?

15  J. van Oort, Augustinus over de kerk, p. 79.

16  J. Calvijn, Institutie, IV.1.10. Ook Augustinus wijst op de genezende ruimte die de kerk is, H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 52.

17  Vgl. voor een uitvoerige behandeling van deze zaak de twee Kamper dissertaties: P.L. Voorberg, Doop en kerk; J. Faber, Vestigium ecclesiae.

18  J. Calvijn, Institutie, IV.12.11.

Naar een zuivere kerk (noten)

Noten uit het artikel van Pieter Niemeijer

(Nader Bekeken, nr 12, december 2015)

 

Noten:

1    Met dank aan Bart van Egmond en Paul Voorberg, die een eerste versie van commentaar voorzagen. Uiteraard zijn zij niet verantwoordelijk voor de inhoud van mijn artikelen.
Deze en alle volgende noten zijn te vinden op www.woordenwereld.nl bij dit decembernummer van Nader Bekeken.

2    H.B. Weijland, ‘Is afscheiding geoorloofd? Enkele opmerkingen over de mogelijkheid van afscheiding in het licht van wat de confessie zegt over de ware en de valse kerk’, in: Kerk en Theologie42 (1991), p. 16; ik dank de verwijzing aan Leo J. Koffeman, Het goed recht van de kerk. Een theologische inleiding op het kerkrecht, Kampen, Kok, 2009, p. 176. Het donatisme wordt wel genoemd en afgewezen in de (lutherse) Augsburgse Confessie, artikel 8 en in de Tweede Helvetische belijdenis hoofdstuk 18.

3    P.L. Voorberg,Doop en kerk. De erkenning, door kerkelijke gemeenschappen, van de elders bediende doop(diss. Theologische Universiteit Kampen), Heerenveen, Groen, 2007, p. 76.

4    Dr. E.A. de Boer wees me erop dat voor de reformatoren de donatistische dwalingen herleefden in het radicalisme van de wederdopers en via die weg in confessies bestreden en verworpen werden.

5    De kennis van het donatisme berust tot dusver op geschriften van Augustinus en zijn medestanders.

6    Vgl. P.L. Voorberg, Doop en kerk, 50-57.

7    Aurelius Augustinus, Ketters en scheurmakers [de haeresibus], bezorgd, vertaald en toegelicht door Joke Gehlen-Springorum en Vincent Hunink, Budel, Damon, 2009, p. 105-111; P.L. Voorberg, Doop en kerk, p. 60-68. Wie of wat deze circumcellionenprecies waren, is voorwerp van voortgaand onderzoek (met dank aan dr. B. van Egmond).

8    K. van der Zwaag, Augustinus, de kerkvader van het Westen. Zijn leven, zijn leer, zijn invloed, Heerenveen, Groen, 2008, p. 76; vgl. over de ontwikkeling bij Augustinus in dezen en een taxatie daarvan H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht. Een onderzoek naar de grenzen van de kerk bij Augustinus tegen de achtergrond van het donatistisch schisma, Kampen, Kok, 1965, p. 196-213.

9    J. Faber, Vestigium ecclesiae. De doop als ‘spoor der kerk’ (Cyprianus, Optatus, Augustinus), Goes, Oosterbaan & Le Cointre, 1969, p. 46,49; P.L. Voorberg, Doop en kerk, p. 69.

10  Ik ontleen deze kenmerken aan P.L. Voorberg, Doop en kerk, p. 69-75; vgl. ook J. van Oort, ‘Augustinus over de kerk’, in: W. van ’t Spijker, W. Balke, K. Exalto en L. van Driel (red.), De kerk. Wezen, weg en werk van de kerk naar reformatorische opvatting, Kampen, De Groot Goudriaan, 1990, p. 77-94; H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 19-36.

11  Vgl. J. Faber, Vestigium ecclesiae, p. 47; de typering van de bruid in het Hooglied was een geliefde aanduiding voor de kerk: een afgesloten hof en een welverzegelde bron; vgl. ook de typering ‘die alleinige rechte Kirche’ door H. Koch in: Evangelisches Kirchenlexikon. Kirchlich-theologisches Handwörterbuch I, Göttingen, Vandenhoeck & Ruprecht, 1956, s.v. Donatismus.

12  J. Faber wijst erop dat de donatisten en Augustinus een verschillende opvatting koesterden over de katholiciteit van de kerk, en oordeelt daar genuanceerd over, J. Faber, Vestigium ecclesiae, p. 47-49.; vgl. ook H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 37-47; K. van der Zwaag, Augustinus, p. 280v.

13  B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 23-30.

14  Vgl. Aurelius Augustinus, Ketters en scheurmakers, p. 109; P.L. Voorberg, Doop en kerk, p. 72.

15  H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 27-29.

16  Zie noot 2.

17  Vgl. J. van Genderen, W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek, Kampen, Kok, 1992, p. 647-650; G. van den Brink, C. van der Kooi, Christelijke dogmatiek. Een inleiding, Zoetermeer, Boekencentrum, 2012, p. 565v; A. van de Beek, Lichaam en Geest van Christus. De theologie van de kerk en de Heilige Geest, Zoetermeer, Meinema, 2012, p. 53.

18  J. van Genderen, W.H. Velema, Beknopte gereformeerde dogmatiek, p. 649.

19  Vgl. C. Trimp, Kerk in aanbouw. Haar presentie en pretentie, Goes, Oosterbaan & Le Cointre, 1998, p. 17-46.

20  M. te Velde in: M. te Velde (red.), Confessies. Gereformeerde geloofsverantwoording in zestiende-eeuws Europa, Heerenveen, Groen, 2009, p. 14.

21  Nederlands: ‘reyne Predicatie des Evangelii’, ‘reyne bedieninghe der Sacramenten’; Frans: ‘la pure predication de l’ Evangile’, ‘la pure administration des Sacraments’; Latijn: ‘pura Evangelii predicatione’, ‘sincera Sacramentorum … administratione’; J.N. Bakhuizen van den Brink, De Nederlandse belijdensgeschriften in authentieke teksten met inleiding en tekstvergelijkingen, Amsterdam,Ton Bolland, 19762, p. 124v.

22  Vgl. 2 Kor. 6:14-15.

23  Vgl. Heidelbergse Catechismus, antw. 60.

24  H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 64v. Augustinus verwijst ook naar andere schriftgedeelten: de ark van Noach met zijn reine en onreine dieren, Christus’ dulden van de traditorJudas, de kudde die op de jongste dag schapen én bokken blijkt te bevatten (Mat. 25), het visnet dat allerlei vissen vangt (Mat. 13) enz.; H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 63-66; P.L. Voorberg, Doop en kerk, p. 84v; J. van Oort, Augustinus over de kerk, p. 90v.

25  Johannes Calvijn, Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst(uit het Latijn vertaald door dr. C.A. de Niet), Houten, Den Hertog, 2009, IV.1.13. Vgl. ook de Tweede Helvetische geloofsbelijdenis, hoofdstuk 17 en de Schotse belijdenis, hoofdstuk 25.

26  J. Faber, Vestigium ecclesiae, p. 133; P.L. Voorberg, Doop en kerk, p. 81v.

27  H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 99.

28  H.B. Weijland, Augustinus en de kerkelijke tucht, p. 122.

29  J.N. Bakhuizen van den Brink, De Nederlandse belijdenisgeschriften, p. 126.

30  De zgn. ‘ambtelijke’ tucht richt zich niet heel rigoureus op elke vlek of rimpel, maar gaat over (verharding in) een aanstootgevende en de vrede in Christus verstorende zonde in leer of leven.

31  De twaalf artikelen belijden in één adem en afhankelijk van hetzelfde ‘ik geloof’ in het negende artikel de ‘heilige, algemene, christelijke kerk’ (art. 9) én de ‘vergeving van de zonden’ (art. 10). De Heidelbergse Catechismus behandelt beide thema’s in één zondag (21). In de kerk wordt de vergeving verkondigd en aangezegd, en de kerk leeft van de vergeving, die kennelijk nodig blijft binnen de kerk. Gelovigen blijven worstelen met de zonde die tegen hun wil in hen is overgebleven (Rom. 7:13-25). Het verdriet om de realiteit van de zonde blijft ons naar Christus drijven.

 

Opmerking